Je winkelwagen is momenteel leeg!
‘Ben jij dan de zoon van een god?’ fluisterde Artuur.
‘Dat hoort bij koning zijn, waar ik vandaan kom,’ zei Peppink gauw. ‘Mijn vader hoeft er niet veel voor te doen. De priesters doen het eigenlijke regeren. Hij zorgt alleen dat de rivier elk jaar overstroomt, snap je, en hij dekt de Grote Koe van de Hemelboog.’
‘De Grote -’
‘Mijn moeder,’ verduidelijkte Peppink. ‘Erg gênant allemaal, hoor.’
Zijn opleiding bij het Moordenaarsgilde maakt Peppink niet bepaald geschikt voor de taak die het lot hem toebedeelt. Hij erft de troon van het woestijnkoninkrijkje Dwejl-elbab veel eerder dan de bedoeling was. En dat is nog maar het begin van de ellende…
Hij moet ook nog met zijn tante trouwen, die volgens de traditie tevens zijn oom, zijn neef en zijn vader is.
Heilige krokodillen! Een optocht van mummies! Ontploffende pyramides!
Flinx zei: ‘Zie je soms wat eigenaardigs aan het topje van die toren?’
Dendarm staarde omhoog en lachte zenuwachtig.
‘Nou, het is net of er een draak opzit, hè? Alleen, als je zo’n beetje goed ernaar kijkt, zie je wel dat het gewoon schaduwen en plukken klimop en zo zijn.’
Flinx probeerde het. ‘Nietes,’ zei hij. ‘Ziet er nog steeds uit als een draak. Een hele grote.’
Met al hun occult gestuntel lukt het de Unieke en Hoogstverheven Loge van Verhelderde Mannenbroeders om een enorme draak op te roepen. Die willen ze inzetten om van de grote stad Ankh-Meurbork weer een grootse stad te maken.
Maar als de hete drakenadem de hele stad in de as dreigt te leggen moeten Kaptein Flinx en zijn prachtkerels, onder wie nu ook Veldwachter Biet en de Bibliothecaris (onbezoldigd), weer uitkomst brengen.
Met Braverd Bingel Vederstien, het mascottedraakje van de Wacht.